In Nederland wordt veel gebaggerd. Vaak is baggeren van watergangen nodig om de functie van waterafvoer, vaarweg en/of waterberging te behouden. Ook kan baggeren nodig zijn vanwege een slechte milieuhygiënische kwaliteit. Voor water- of natuurdoelen wordt soms ook voor baggeren gekozen om in te grijpen in het proces van de aanwezige nutriënten. Wat kunnen sedimentvallen betekenen in het proces van baggeren?
Met een sedimentval bepalen we de hoeveelheid en kwaliteit van de nieuwe slibaanwas. Daarmee geven we bijvoorbeeld antwoord op de vraag of baggeren in natuurgebieden om de kwaliteit te verbeteren wel zin heeft. Met baggeren wordt de bestaande sliblaag verwijderd. Als echter blijkt dat de kwaliteit van het nieuw ontstane slib niet beter is dan het bestaande slib; dan zullen eerst andere maatregelen genomen moeten worden, voordat baggeren om de kwaliteit van de waterbodem te verbeteren zin heeft.
Sedimentvallen bestaan uit constructies waarin transparante buizen staan. In deze buizen zal na verloop van tijd zwevend stof (sediment) bezinken: de nieuwe sliblaag. De sedimentvallen worden vanuit een vaartuig voorzichtig op de waterbodem geplaatst. Voor een volledige meting worden de sedimentvallen tot vier keer per jaar opgehaald, waarbij per buis wordt genoteerd hoeveel materiaal er verzameld is. Van het materiaal uit de buizen wordt vervolgens de (tijd)gemiddelde kwaliteit en hoeveelheid van de zwevende stof (het nieuwe slib) bepaald. Na iedere meting worden de buizen weer gereinigd.
Sedimentvallen worden bijvoorbeeld ook ingezet op locaties die regelmatige gebaggerd worden. Door de kwaliteit van het aanwassende slib, de toplaag, te monitoren kan veel gezegd worden over de waterbodemkwaliteit ter plaatse.