Volgens ATKB visecoloog Rob Kroes is de officieel uitgestorven Noordzeehouting springlevend. Dat blijkt uit een recente publicatie van hem en onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en het Natural History Museum in Londen.
Voor het onderzoek vergeleken ze DNA van Noordzeehouting (Coregonus oxyrinchus) uit het museum in Londen met DNA van verschillende tegenwoordig voorkomende houting of grote marene (C. lavaretus). Het lukte zelfs om DNA te isoleren uit een gedroogd stuk vis uit 1754 dat door Linnaeus is gebruikt om de Noordzeehouting op soort te brengen.
Noordzeehouting en ‘gewone’ houting blijken genetisch zo weinig te verschillen dat ze dezelfde soort zijn. In Nederland komt houting alweer een tijdje voor, ook in de Noordzee. Omdat de onderzoekers geen soortverschil vonden tussen ‘uitgestorven’ Noordzeehouting van vroeger en de houting of grote marene van nu, beschouwen zij de Noordzeehouting niet als uitgestorven. Binnen de soort is er alleen variatie in trekgedrag. Dit verschil in trekgedrag is ook bekend van bijvoorbeeld forelsoorten.
Natuurbescherming werkt met een soortgerichte benadering. Volgens de onderzoekers werkt deze soortgerichte benadering niet goed voor houting en trekvissen. Zo is de Noordzeehouting volgens de International Union for Conservation of Nature (IUCN) uitgestorven en volgens verschillende natuurwetten tegelijkertijd beschermd. Dat zorgt voor tegenstrijdige of uitblijvende maatregelen. In de publicatie pleiten de onderzoekers daarom voor meer aandacht voor de leefwijze van trekvissen bij natuurbescherming en natuurherstelprojecten.
Lees hier de volledige recente publicatie (engelstalig).